Ja, op basis van een goede voorstudie en het bezorgen van een installatie-plan die rekening houdt met diameters en debieten, kunt u zelf instaan voor de installatie van het ventilatiesysteem.
Over het algemeen moet  er een netwerk van ronde of rechthoekige kanalen gemonteerd worden.
Het is wel aangeraden om de ingebruikname door een professional te laten uitvoeren.
 

Wij raden u aan om de locaties van de buizen en de ventilatie-unit voor het begin van de bouwwerken duidelijk te bepalen. Zo komt u niet voor verrassingen te staan tijdens de werken.

Voor de dubbele stroom ventilatiesystemen (type D) is het noodzakelijk om uw filters van tijd tot tijd na te zien.
Het onderhoud bestaat er in om deze filters om de 2 maanden te stofzuigen en 1 x per jaar te vervangen.
De warmtewisselaar en de twee ventilatoren dienen jaarlijks of ten laatste na 3 jaar onderhouden te worden. 
Het nazien van de buis dient op langere termijn te gebeuren.
De installateur kan u een onderhoudscontract aanbieden.
 

Voor het enkelvoudig ventilatiesysteem (type C, C+ of de  EVO II) werkt het systeem automatisch op basis van detectie van aanwezigheid van vocht in de ruimte en/of CO²  (luchtkwaliteit).

Het dubbel systeem (type D) werkt via een centrale 3 standenschakelaar of display met touchscreen, maar kan ook volautomatisch werken volgens en enkel systeem (detectie van vocht of CO² in de ruimte).

Het belangrijkste doel van de ventilatie is om een goede luchtkwaliteit te creeëren en het vermijden van vochtproblemen die te wijten zijn aan een gebrek aan luchtcirculatie in uw huis.
Bij een nieuwbouw is het belangrijk dat er bij de opmaak van de plannen rekening gehouden wordt met het ventilatiesysteem.  
Uw architect of de EPB verantwoordelijke kan u hierbij helpen.

Nee, vermijd het te lang stilliggen van uw ventilatie systeem. 
U kan eventueel het systeem eventjes stop zetten bij werkzaamheden die heel veel stof veroorzaken of wanneer er gedurende een korte periode een slechte geur buitenshuis is, die naar binnen komt.

Het is aangewezen om een toevoer van verse lucht te nemen en vervuilde lucht af  te voeren via een dakdoorgang ofwel via een buitenmuur met behulp van een rooster.  

Wij raden aan om via de meest traditionele manier te werken, nl. werken met vaste gegalvaniseerde buizen (dia 100 – 125 mm) voor de aftakking naar de verschillende ruimtes in de woning. Voor de hoofdleiding neemt u best 160 – 200mm. Deze wordt meestal geplaatst op zolder of in de omgeving van de ventilatiegroep.

De andere methode : plastiek buizen van verschillende diameter (meestal dia 63 voor een debiet van 25 m³/h) die worden verdeeld van de af- of toevoerzone in de woning tot aan de unit.

Het is aangeraden om de leidingen te isoleren indien deze door koude gebieden van het gebouw lopen. Zonder isolatie is er zeer grote kans om condensatie te vormen op uw buizensysteem.